Electrocardiogram

Als wij een hond of kat verdenken van een hartkwaal zijn er verschillende mogelijkheden om erachter te komen of dat inderdaad zo is en, zo ja, met wat voor een hartkwaal wij te maken hebben. Naast het maken van een röntgenfoto, een echo of bloeddrukmeting, is het maken van een elektrocardiogram (ECG) één van de mogelijkheden om naar (de functie van) het hart te kijken.
De belangrijkste reden om een ECG te maken is het opsporen van ritmestoornissen. Geen van de andere vormen van diagnostiek zijn hier geschikt voor. Daarnaast kunnen wij middels een ECG bepaalde hartziekten opsporen maar daar zijn eigenlijk echo- e/o röntgen-diagnostiek weer meer geschikt voor.

Wat meten we met een ECG

Simpel gezegd is het hart een holle spier die, door zich samen te trekken, zorgt voor de voortstuwing van het bloed door het lichaam. Het hart produceert continu elektrische activiteit. In feite is een ECG niets meer of minder dan 3-dimensionaal “kijken” naar een hart door op verschillende plaatsen de door het hart geproduceerde elektrische activiteit te meten. Zo start iedere samentrekking (contractie) van het hart met een prikkel die altijd op dezelfde plek in de rechterboezem van het hart ontstaat. Deze plek noemen wij de sinusknoop (SA knoop) oftewel de pacemaker van het hart. In deze knoop ontstaat ontstaat een min of meer spontane ontlading welke voorgeleidt wordt over de beide boezems van het hart. Omdat de sinusknoop zich in de rechterboezem van het hart bevindt, ontstaat eerst hier een contractie en pas enkele milliseconden daarna in de linkerboezem. Het signaal bereikt via de AV knoop en de bundel van His de punt van het hart en laat dan de kamers samentrekken.

Schematische weergave van de elektrische prikkelgeleiding in het hart.

De prikkel ontstaat in de SA knoop (rechterboezem) en gaat via de samentrekking van de beide boezems naar de AV knoop. Hier gaat de prikkel via de verticale bundel (bundel van His) naar de punt van het hart, zodat de beide kamers vanuit de punt kunnen samentrekken.

Hoe maken wij een ECG?

Het maken van een ECG is een redelijk simpele en voor het dier niet erg ingrijpende methode van diagnostiek. Het enige wat het dier moet doen is enkele minuten rustig staan of liggen met een viertal klemmetjes op de huid van de 4 poten. Het is in onze kliniek dan ook meestal binnen een paar minuten gebeurd.
Voor het maken van een ECG moet de patiënt op de rechterzij liggen. Het dier kan eventueel, als hij/zij heel gestressed raakt, ook gewoon rechtop staan. Vervolgens scheren we op alle 4 poten t.h.v. de beide ellebogen en knieën een plekje kaal en bevestigen de ECG klemmen met ECG gel op de huid. Het is belangrijk dat de klemmen goed contact maken met de huid en de gel en dat ze tijdens de meting niet aangeraakt worden omdat dat storing kan geven. Ook is het belangrijk dat het dier niet vastgehouden wordt door iemand met veel sieraden aan de polsen of handen omdat ook dit weer voor storing kan zorgen. De meting zelf stelt dan niet veel meer voor en is binnen een minuut gebeurd. De uitslag van van het ECG wordt geprint op gekalibreerd papier en is daarna gereed voor beoordeling.

De beoordeling van een ECG

Na het maken van een ECG beoordelen wij het ECG direct of iets later (afhankelijk van de drukte e/o spoed). Afhankelijk van de uitslag kan besloten worden tot nadere diagnostiek (bijv. röntgenfoto of echo) of tot directe behandeling.

Normaal ECG, uitslag van één hartslag (complex)

Een normaal complex is opgebouwd uit een aantal pieken en dalen. Wij meten altijd gedurende een aantal opeenvolgende hartslagen, dus de uitslag van een ECG zal altijd een aaneenschakeling zijn van een aantal van bovenstaande complexen.

Bij de beoordeling van een ECG zijn de belangrijkste punten:
– hoeveel hartslagen zijn er per minuut
– is het ritme regelmatig (sinusritme) of onregelmatig
– treedt de ev. onregelmatigheid regelmatig of onregelmatig op
– is er sprake van een normale prikkelvorming
– bij een te brede P-golf is er vaak sprake van een vergrote linkerboezem
– bij een te hoge P-top is er vaak sprake van een vergrote rechterboezem
– bij een te hoge R-top is er vaak sprake van een vergrote rechterkamer
– bij een te lang P-R interval is er sprake van een probleem in de AV knoop (een blokkade van de prikkelgeleiding)
– bij een te breed QRS complex is er vaak sprake van een vergrote linkerkamer
– QRS complexen met wisselende hoogten worden wel eens gezien als er vocht in het hartzakje zit (hydropericard)

Tot slot

Het maken van een ECG is een zeer goed bruikbare, makkelijke en weinig ingrijpende methode om te zien of een hart goed functioneert of niet. Als er op een ECG bepaalde afwijkingen te zien zijn, is het vaak nuttig om een echo of röntgenfoto te maken om de diagnose met zekerheid te stellen.